Wat een feest was het afgelopen zondag in de goedgevulde Protestantse kerk! In een extra concert speelde het ambitieuze jeugdsymfonieorkest Kennemer Jeugd Orkest (KJO) uit Haarlem met orkestleden tussen de 13 en 21 jaar samen met het Duitse Jugendsinfonie Orchester Weimar en enkele musici uit Jena de sterren van de hemel. De totaal 70 jongelui werden gedirigeerd door respectievelijk Matthijs Broers en Erik Sieglerschmidt.

Geopend werd met ‘Roemeense Volksdansen’ van Bela Bartok, die zwaarmoedig begonnen, maar allengs aanzwellender en opzwepender werden. Als tweede stuk werd de muziek ‘The Sound and the Fury’, gebaseerd op het in 1929 geschreven boek van William Faulkner, die weer geïnspireerd was door het werk Macbeth van Shakespeare, ten gehore gebracht. De totale orkestbezetting bracht zeer krachtig de titel van het stuk tot leven.

Bij het bekende ‘El Gato Montez’ uit een Spaanse opera zag je, als je je ogen sloot, de stierenvechters binnenkomen en het publiek werd dan ook gevraagd om Olé te scanderen. Geweldig om dit stuk door zoveel musici ten gehore gebracht te worden. Met recht opzwepend. Dat was ook te horen bij de ‘Bacchanale’ van Camille Saint-Saëns. Het samenspel tussen de orkesten was opvallend goed, alsof ze dagelijks samen oefenen. De dirigenten van beide orkesten hebben afzonderlijk met hun orkest de gekozen stukken ingestudeerd, om het gezamenlijk tijdens de bezoeken te kunnen uitvoeren. Heel bijzonder.

Het laatste stuk voor de pauze was de ‘Farandole’ van Bizet uit zijn tweede L’Arlésienne suite. Een vrolijke Provençaalse reidans in een matig tempo, waarbij de leider gevolgd wordt door een lange, slingerende rij dansers. Je zag het voor je.

Na de pauze volgde het mooie stuk ‘Oblivion’ van Astor Piazzolla met als soliste Sofie van Wezel. In het begin werd zij enigszins overstemd door het orkest in kleinere bezetting, maar later kwam haar zuivere spel goed tot uiting. De titel ‘Pomp & Circumstance’ van Edward Elgar zegt veel mensen misschien niet zoveel. Het is een instrumentale mars uit 1901, maar koning Edward VII adviseerde om een tekst erbij te schrijven. Dat werd het overbekende ‘Land of Hope and Glory’, onder andere een vast onderdeel van de Londense ‘Last Night of the Proms’, waarbij het publiek luidkeels en uit volle borst meezingt. Het was een geweldige uitvoering door alle musici.

Het slotstuk was een medley uit de film ‘The Lord of the Rings’, gecomponeerd  door Howard Shore. De indringende muziek, af en toe dreigend, dan weer lieflijker geeft goed de sfeer van de film weer en werd ijzersterk door de orkesten gespeeld.

Het overweldigende slotapplaus van het enthousiaste publiek liet blijken, dat zij zonder toegift niet naar huis wilden. Dat werd de prachtige Argentijnse tango ‘Liber’ van Astor Piazzolla, waarin alle virtuositeit van deze jonge talenten volledig tot uiting kwam.