Uitleg liederen Con Piacere

Uitleg liederen Con Piacere

Programma

 

  1. Johann Vierdanck (± 1605–1646) – Ich suchte des Nachts

 Hooglied 3:1-4

Ich suchte des Nachts in meinem Bette,

den meine Seele liebet.

Ich suchte, aber ich fand ihn nicht.

Ich will aufstehen und in der Stadt umgehen

auf den Gassen und Straßen und suchen,

den meine Seele liebet.

Ich suchte, aber ich fand ihn nicht.

Es fanden mich die Wächter,

die in der Stadt umgehen:

Habt ihr nicht gesehen, den meine Seele liebet?

 

Da ich ein wenig vor ihnen über kam,

da fand ich, den meine Seele liebet.

Ich halte ihn und will ihn nicht lassen,

bis ich ihn bringe in meiner Mutter Haus,

in meiner Mutter Kammer.

 

‘s Nachts, in mijn bed, zocht ik hem,

mijn zielsbeminde.

Ik zocht hem, maar kon hem nergens vinden.

Ik wil opstaan en rondlopen in de stad,

de stegen en de straten rond,

om te zoeken mijn zielsbeminde.

Ik zocht hem, maar kon hem nergens vinden.

De wachters van de stad die in de stad

hun ronde deden vonden mij:

“Hebben jullie hem niet gezien,

mijn zielsbeminde?”

Ik was hen nog maar net voorbij,

toen ik hem vond, mijn zielsbeminde.

Ik grijp hem vast en wil hem niet meer loslaten

tot ik hem naar het huis van mijn moeder breng,

naar de kamer van mijn moeder.

 

  1. Giovanni Paolo Caprioli (1571 – 1630) – Pulchra es

Hooglied 6:4-5a

Pulchra es, amica mea,

suavis et decora sicut Jerusalem,

terribilis ut castrorum acies ordinata.

Averte oculos tuos a me,

quia ipsi me avolare fecerunt.

 

Je bent mooi, mijn vriendin,

zacht en bekoorlijk als Jeruzalem,

ontzagwekkend als een leger in slagorde.

Wend je ogen van me af,

want ze doen me wegvluchten.

 

  1. Heinrich Schütz (1585 – 1672) – Ego dormio et cor meum vigilat

Hooglied 5:2, verkort

Ego dormio, et cor meum vigilat.

Aperi mihi, soror mea, columba mea,

immaculata mea,

quia caput meum plenum est rore,

et cincinni mei guttis noctium.

 

Ik slaap, maar mijn hart is wakker.

Doe me open, mijn zusje, mijn duifje,

mijn onberispelijke,

want mijn hoofd is vol van dauw,

en mijn lokken van nachtdruppels.

 

  1. Marc-Antoine Charpentier (1643 – 1704) – Quam pulchra es (Motet de la Vierge)

 Hooglied 4:1.3 1:9(10) 4:11a.8a

Quam pulchra es, amica mea! Quam pulchra es!

Oculi tui columbarum,

capilli tui sicut greges tonsarum.

Genæ tuæ sicut turturis;

collum tuum sicut monilia.

Favus distillans labia tua,

mel et lac sub lingua tua,

soror mea, sponsa mea, dilecta mea.

Veni de Libano, columba mea,

veni de Libano, veni, coronaberis.

 

Wat ben jij mooi, mijn vriendin! Wat mooi!

Je ogen zijn als die van duiven,

je haren zijn als kudden die geschoren zijn.

Je wangen zijn als die van een tortelduif,

je nek als een juwelenketting.

Je lippen zijn een druipende honingraat,

onder je tong: honing en melk,

mijn zuster, mijn bruid, mijn liefste.

Kom van de Libanon, mijn duif,

kom en je zult gekroond worden.

 

  1. Thomas Tomkins (1572 – 1656) – My beloved spake

Hooglied 2:10-13

My beloved spake, and said unto me,

Rise up, my love, my fair one, and come away.

For, lo, the winter is past, the rain is over and gone;

The flowers appear on the earth;

the time of the singing of birds is come,

and the voice of the turtle is heard in our land;

The fig tree putteth forth her green figs,

and the vines with the tender grape give a good smell.

Arise, my love, my fair one, and come away.

 

Mijn geliefde sprak en zei tegen me:

Sta op, mijn lief, mijn mooiste, en kom mee!

Want, zie, de winter is voorbij, de regen is voorbij;

De bloemen verschijnen op de aarde;

de tijd voor de vogelzang is gekomen en de stem

van de tortelduif wordt gehoord in ons land;

de vijgenboom bot uit met haar groene vijgen,

en de wijnstokken met hun tere druiven

geuren heerlijk.  Sta op, mijn lief,

mijn mooiste, en kom mee!

 

  1. Giovanni Paolo Caprioli – In lectulo per noctes

Hooglied 3:1-4a – vrije weergave

In lectulo per noctes, quem diligit anima mea:

nec inveni illum.

Surgam et circuibo civitatem:

per vicos et plateas,

quaeram quem diligit anima mea.

Invenerunt me custodes civitatis.

Paululum cum pertransirem eos,

inveni quem diligit anima mea.

Tenui nec dimittam illum.

Egredimini Filiae Ierusalem

et congratulamini mihi.

Cantate mecum Canticum laetitiae cum cithara,

Cantate Canticum iubilationis in Psalterio.

Quia inveni, quem diligit anima mea.

 

‘s Nachts in mijn bed (zocht ik) mijn zielsbeminde:

maar ik vond hem niet.

Ik zal opstaan en de stad rondgaan,

door straten en pleinen,

zo zoek ik mijn zielsbeminde.

De wachters van de stad vonden mij.

Ik was hen nog maar net voorbij

toen ik hem vond, de liefde van mijn ziel.

Ik grijp hem vast en laat hem niet meer gaan.

Kom naar buiten meisjes van Jeruzalem

en wens me geluk!

Zing met mij een vreugdelied met de cither,

zing een jubelzang met psalterium!

Want ik heb hem gevonden, mijn zielsbeminde!

 

 

  1. Francisco Guerrero (1528 – 1599) – Trahe me post te

Hooglied 1:3 + Maria!; 7:6-8

Trahe me post te, Virgo Maria,

curremus in odorem unguentorum tuorum.

Quam pulchra es et quam decora,

carissima in deliciis.

Statura tua assimilata est palmae

et ubera tua botris.

Dixi: ascendam in palmam

et apprehendam fructum eius

et erunt ubera tua sicut botri vineae

et odor oris tui sicut odor malorum.

 

Trek me mee, achter je, Maagd Maria,

we zullen naar de geur van je balsems rennen.

Wat mooi ben je, wat prachtig,

verrukkelijke liefste.

Je gestalte gelijkt een palmboom

en je borsten zijn als een druiventros.

Ik zei: ik zal in de palmboom klimmen

en zijn vrucht grijpen

en je borsten zullen als druiventrossen zijn

en de geur van je mond als die van appels.

 

  1. Henri Dumont (1610 – 1684) – Vulnerasti cor meum

Hooglied 4:9-10

Vulnerasti cor meum, soror mea, sponsa:

vulnerasti cor meum in uno oculorum tuorum

et in uno crine colli tui.

Quam pulchrae sunt mammae tuae soror mea sponsa,

pulchriora sunt ubera tua vino

et odor unguentorum tuorum super omnia aromata.

 

Je hebt mijn hart geraakt, mijn zuster, mijn bruid;

je hebt mijn hart geraakt met één blik van je ogen

en met één kettinkje om je hals.

Wat zijn je borsten mooi, mijn zuster, mijn bruid.

Je borsten zijn heerlijker dan wijn

en de geur van je zalven overtreft alle balsems.

 

 

  1. Melchior Franck (± 1579-1639) – Er küsse mich

 Hooglied 1:2-4

Er küsse mich mit dem Kusse seines Mundes;

denn deine Brüste sind lieblicher denn Wein.

daß man deine gute Salbe rieche.

Dein Nam ist ein außgeschütte Salbe,

darumb lieben dich die Mägde.

Zeuch mich dir nach, so lauffen wir.

Der König führet mich in seine Kammer.

Wir freuen uns und sind frölich über dir.

Wir gedencken an deine Brüste

mehr denn an den Wein.

Die Frommen lieben dich.

 

Laat hij mij kussen met zijn mond,

want jouw borsten zijn lieflijker dan wijn.

Laat men jouw goede zalf ruiken,

je naam is een uitgegoten zalf,

daarom houden de meisjes van je.

Trek me met je mee, laten we hardlopen.

De koning brengt mij zijn kamer in.

Wij zijn blij en we zijn vrolijk om jou.

We denken meer aan jouw borsten

dan aan wijn.

De vromen houden van jou!

 

  1. Marco Uccellini (± 1603-1680) – Sonata vigesima settima a 3 – instrumentaal
  1. Heinrich Schütz – Anima mea liquefacta est

Hooglied 5:6b 2:14b 5:13b

Anima mea liquefacta est, ut dilectus locutus est,

vox enim eius dulcis, et facies eius decora.

Labia eius lilia stillantia myrrham primam.

 

Mijn ziel smelt nu hij gesproken heeft.

Zijn stem is immers zoet en zijn gezicht prachtig.

Zijn lippen zijn als leliën, druipend van beste mirre.

 

  1. Giacomo Carissimi (1604 — 1674) – Pulchra et decora suavis et formosa

Hooglied 6:4a 4:8-9

Pulchra et decora suavis et formosa sicut Jerusalem.

Veni, veni, veni de Libano, dilecta sponsa.

Vulnerasti cor meum in uno oculorum tuorum

et in uno crine colli tui.

Quem pulchra es et speciosa virgo.

Veni de Libano dilecta sponsa,

veni de montibus pardorum,

veni dilecta sponsa.

Et adiuvabit Deus vultu suo.

Et inabitare faciet in tabernaculo suo.

Veni de Libano dilecta sponsa, veni de montibus,

veni dilecta sponsa.

Je bent mooi en sierlijk als Jeruzalem.

Kom, kom van de Libanon, mijn bruid.

Je hebt mijn hart geraakt met één van je ogen

en met één kettinkje om je hals.

Hoe mooi ben je, jij schone maagd.

Kom van de Libanon, liefste bruid,

kom uit de bergen van de panters,

kom liefste bruid.

En God zal (je) helpen door zijn nabijheid.

En Hij zal (je) doen wonen in zijn tent.

Kom van de Libanon liefste bruid, kom van de bergen,

kom liefste bruid.

  1. André Campra (1660 – 1744) – Tota pulchra es

 Hooglied 4:7.11a.10b 2:11.12.13.10b 4:8a

Tota pulchra es, amica mea,

et macula non est in te;

favus distillans labia tua;

mel et lac sub lingua tua;

odor unguentorum tuorum super omnia aromata:

jam enim hiems transiit, imber abiit et recessit.

Flores apparuerunt in terra nostra;

Vox turturis audita est,

Ficus protulit grossos suos;

vineae florentes dederunt odorem suum.

Surge, propera, amica mea, columba mea,

formosa mea, et veni de Libano,

veni, coronaberis.

Jij bent helemaal mooi, mijn vriendin,

er is geen smet aan jou;

je lippen zijn als een druipende honingraat,

onder je tong: honing en melk;

de geur van je zalven overtreft alle geurstoffen.

Want, zie, de winter is voorbij, de regen is voorbij.

De bloemen verschijnen in ons land;

de stem van de tortelduif wordt gehoord;

de vijgenboom bot uit met haar groene vijgen,

de bloeiende wijnstokken geven hun geur af.

Sta op, haast je, mijn vriendin, mijn duif,

mijn schone, en kom van de Libanon,

kom, je zult gekroond worden.

 

 

  1. Orazio Tarditi (1602 – 1677) – Veniat amica mea

vrij naar Hooglied

Veniat amica mea, dilecta mea,

veniat columba mea, immaculata mea.

Veni de Libano, dilecta sponsa,

et coronaberis pulcherrima mulierum.

Electa mea, sponsa mea, speciosa mea,

veniat immaculata mea.

Veniat in foraminibus petrae,

in caverna maceriae.

Ostende mihi faciem tuam,

sonet vox tua in auribus meis.

Vox enim tua dulcis,

et facies tua decora.

 

Laat mijn vriendin komen, mijn lief,

laat mijn duif komen, mijn onberispelijke.

Kom van de Libanon, liefste bruid, en je zult

gekroond worden, schoonste onder de vrouwen.

Mijn verkorende, mijn bruid, mijn schone,

laat mijn onberispelijke komen.

Laat ze komen in de kloven van de rots,

in de holten van de rotswand.

Toon me je gelaat,

laat je stem klinken in mijn oren.

Want jouw stem is zoet,

en je gelaat is prachtig.

 

  1. Samuel Capricornus (1628 – 1665) – Magnificat

evangelie van Lucas 1:46-55

Magnificat anima mea Dominum,

Et exsultavit spiritus meus in Deo salutari meo;

Quia respexit humilitatem ancillae suae;

 

ecce enim ex hoc beatam

me dicent omnes generationes.

Quia fecit mihi magna qui potens est,

et sanctum nomen eius.

Et misericordia a progenie

in progenies timentibus eum.

Fecit potentiam in brachio suo,

dispersit superbos mente cordis sui.

 

Deposuit potentes de sede

et exaltavit humiles.

Esurientes implevit bonis,

et divites dimisit inanes.

Suscepit Israel puerum suum,

recordatus misericordiae suae.

Sicut locutus est ad Patres nostros,

Abraham et semini eius in sæcula.

Gloria Patri, gloria Filio, gloria et Spiritui Sancto!

Sicut erat in principio et nunc et semper

et in saecula saeculorum. Amen.

 

Mijn ziel maakt groot de Heer,

en mijn geest verheugt zich over God, mijn Redder;

omdat Hij heeft omgezien

naar de lage stand van zijn dienstmaagd;

want zie, voortaan zullen alle geslachten

mij zalig prijzen, omdat Hij grote dingen

voor mij heeft gedaan. Machtig is Hij,

en heilig is Zijn naam,

en Zijn barmhartigheid is van geslacht

tot geslacht voor wie Hem vrezen.

Hij heeft de kracht van Zijn arm getoond,

En hoogmoedigen met de overwegingen

van hun hart heeft Hij uiteengejaagd.

Machtigen heeft Hij van de troon gestoten

en eenvoudigen verhoogd.

Hongerigen heeft Hij met gaven overladen,

en rijken met lege handen weggestuurd.

Hij trekt zich het lot van Israël zijn dienaar aan,

gedachtig aan zijn barmhartigheid,

zoals Hij tot onze vaderen heeft gesproken,

tot Abraham en zijn nageslacht in eeuwigheid.

Ere zij de Vader en de Zoon en de Heilige Geest,

zoals het was in den beginne en nu en altijd,

en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Toelichting


Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *